1. Hoe ziet opbrengstgericht werken eruit (op welke wijze wordt de
voortgang van de leerling geregistreerd/ gemeten)?
|
2. Wat vinden de leerlingen van het onderwijs(concept)? leermotivatie
|
De Meerwaarde in Barneveld registreert cognitieve resultaten in SOM en
LOB resultaten in AMN zie verslag voor meer info
3. Wat is de rol van de
lesmethode(n)?
AMN is een digitaal portfolio dat de verantwoordelijkheid voor het eigen
LOB proces bij leerlingen stimuleert. De leerlingen houdt het bij en zorgt dat het compleet
is. Zo wordt de ontwikkeling vastgelegd door de leerlingen zelf.
|
Er wordt gewerkt op kleine overzichtelijke leerpleinen waar leerlingen
gemotiveerd en opvallend zelfstandig aan het werk zijn.
4. Wat is de
rol van ICT (incl. digitaal aanbod opdrachten) ?
AMN is een digitaal portfolio waar de lln verantwoordelijk voor is
|
Opvallend op 'De Meerwaarde':
Leerpleinen, Entree -werk en Entree-leren (opbouw Entree opleiding)
Bezoek aan ‘De Meerwaarde’, Barneveld. School voor Vmbo, Praktijkonderwijs en Entree.
Leerlingen zitten in klassen van ongeveer 16 lln
(Pro/Vmbo-b), 22 lln(kader), 28 lln (GT)
Leerlingen die mbt hun opbrengsten uitvallen in de klas:
- Pluspunt: plek waar leerlingen naar toe kunnen voor studiehulp: studievaardigheden of hulp bij vakken
- 6 weken huiswerkbegeleiding in een groep van 6 lln, veelal: Ne- wi of Eng. Dit 80 min per week.
- Eventueel 6 weken verlengen
- Wanneer dit onvoldoende resultaat heeft: individuele begeleiding door RT
Individuele begeleiding wordt vanuit het OSB georganiseerd. Hierin zitten verschillende disciplines: zorg coördinatoren, decanaat, maatsch werk, orthopedagogen, leerplicht, teamleiders e.a. Zorgcoördinatoren hebben een aandachtsgebied: leren- leven of kiezen.
Leerlingen die uitvallen in het Vmbo blijven niet zitten. Zij gaan altijd over, maar dan een niveau lager.
Toelating Vmbo:
- Referentieniveaus spelen geen rol. 50% haalt 2f (ongeveer) en 50% niet. Leerlingen die geen diploma kunnen halen, gaan naar Entree. Motivatie is belangrijker eis bij toelating dan referentieniveau.
Leerlingen die mbt hun opbrengsten uitvallen in de klas:
- Pluspunt: plek waar leerlingen naar toe kunnen voor studiehulp: studievaardigheden of hulp bij vakken
- 6 weken huiswerkbegeleiding in een groep van 6 lln, veelal: Ne- wi of Eng. Dit 80 min per week.
- Eventueel 6 weken verlengen
- Wanneer dit onvoldoende resultaat heeft: individuele begeleiding door RT
Individuele begeleiding wordt vanuit het OSB georganiseerd. Hierin zitten verschillende disciplines: zorg coördinatoren, decanaat, maatsch werk, orthopedagogen, leerplicht, teamleiders e.a. Zorgcoördinatoren hebben een aandachtsgebied: leren- leven of kiezen.
Leerlingen die uitvallen in het Vmbo blijven niet zitten. Zij gaan altijd over, maar dan een niveau lager.
Toelating Vmbo:
- Referentieniveaus spelen geen rol. 50% haalt 2f (ongeveer) en 50% niet. Leerlingen die geen diploma kunnen halen, gaan naar Entree. Motivatie is belangrijker eis bij toelating dan referentieniveau.
AMN
- Onderdeel van de ELO (kan gekoppeld aan SOM)
- Decaan plant de opdrachten voor de mentoren (er is een jaarplanning)
- Elk team heeft iemand die verantwoordelijk is voor LOB
- Stages zijn belangrijk onderdeel binnen AMN (reflectie). Vmbo leerlingen lopen 1 dag per week stage. Zij moeten officieel solliciteren voor een stageplek. In leerjaar 1 en 2 doen lln 1 dag een MAS per groep (groepsstage). Deze 8 uur kunnen ook verspreid liggen in het jaar: bv 6 keer 1 ½ uur wandelen met iemand. In leerjaar 3 doen lln 5 middagen een MAS.
- Reflectie op stages:
Ø Beroepsinhoudelijk
Ø Algemene competenties
Ø Welke opleiding
- De leerling heeft zelf de verantwoording over het invullen van AMN. Dit houdt dan ook automatisch in dat de leerling heel duidelijk verteld moet worden, dat het zijn/haar eigen verantwoording is en dat het serieus ingevuld/bijgehouden dient te worden.Hier ligt dan nog wel een duidelijke taak bij de mentoren.
De verantwoordelijkheid van de leerlingen loopt op gedurende de leerjaren, om ze zo goed mogelijk op MBO voor te bereiden.
- Om AMN goed te implementeren is het heel belangrijk dat er een breed draagvlak is onder mentoren. Ook dienen mentoren opgeleid te worden in de gespreksvoering.
- Beoordelingsformulier competenties: goede werkvorm om 0-100 in te vullen. Dan is een score van 40-50 een vooruitgang. Doel hiervan is: leerling meer inzicht geven in eigen functioneren, concrete leerdoelen, groei nog beter in beeld, reëler beeld over functioneren.
- Coaching op LOB ahv AMN: er worden middagen ingepland waarin geen lessen worden gegeven, maar LOB gesprekken worden gevoerd door mentoren. Training van LOB gesprekken is belangrijk. Dit tijdens de MAS stages van andere klassen. Er is ook een mogelijkheid om te reflecteren met groepjes lln.
- Er wordt een 0-meting gemaakt tav de competentiebeheersing. Die wordt gedurende het vervolg er bijgehouden en bijgesteld (opbrengstgericht werken).
- PSO: 80 minuten per week. 5 sectoren: groen- ZW- eco- techniek (gesplitst in twee richtingen). PSO: 6 weken per sector, evaluaties (reflectie) in AMN via een standaardformulier. In het 1e jaar: 5 sectoren, in het 2e jaar kiezen lln voor nog twee ( eventueel 3) sectoren. De overige tijd wordt besteed aan opdrachten in AMN en LOB gesprekken.
- AMN: 1 uur per week terugkoppeling huiswerkopdrachten in mentorles.
- Het toevoegen van opdrachten kan heel simpel worden gedaan! (laat het geen belemmering zijn)
- In AMN: toetsen ‘op weg naar 1F- 1F-2F-3F-?
- De resultaten van de sectortest de eind 2eof begin 3e wordt afgenomen blijken goed bij de lln te passen.
- AMN ook geschikt op PRO niveau.
- Competenties (school-eigen) kun je makkelijk toevoegen aan AMN! Dus ook per sector competenties toevoegen, bv beroepsgericht.
- Branche certificaten: de basis wordt op school gelegd, in de stage wordt verder geleerd/ontwikkeld, examens in combinatie met andere scholen.
- Entree opleiding duurt bij hen 2 jaar (leerjaar 4 en 5).